Onderzoeksbeschrijving Gebruik Wlz-zorg in natura

Doel: Het samenstellen van cijfers over personen die in het verslagjaar of op de peildatum jaar en kwartaal gebruik maken van zorg in natura gefinancierd uit de Wet langdurige zorg (Wlz).

Naast jaar- en kwartaalcijfers over het aantal personen dat gebruik maakt van genoemde zorg worden ook cijfers over de zorguren, -dagdelen en -dagen en de uitgaven in verslagjaar samengesteld.

Wat behelst het onderzoek

Nadere toelichting

Voor zorg gefinancierd uit de Wlz bestaan verschillende leveringsvormen. Wlz-zorg kan aan personen als zorg in natura (zin) worden geleverd of bekostigd worden uit een persoonsgebonden budget (pgb). Zorg bekostigd uit een pgb maakt geen deel uit van deze tabel. Onder zin valt zorg met verblijf, dit is zorg voor personen die verblijven in bijvoorbeeld een verpleeghuis of verzorgingshuis, een instelling voor gehandicapten of een instelling voor personen met langdurige psychische problemen. Deze personen kunnen gebruik maken van verblijf met of zonder behandeling. Daarnaast valt onder zin ook het volledig pakket thuis (zin vpt) en het modulair pakket thuis (zin mpt). Bij het vpt krijgen personen thuis de zorg en dienstverlening (waaronder huishoudelijke verzorging en maaltijdvoorziening) die ze anders in een instelling zouden krijgen. Bij het mpt kunnen personen kiezen om bepaalde delen (modules) van het zorgpakket als zorg in natura thuis geleverd te krijgen. Deze zorg kan uit de volgende onderdelen bestaan: verpleging, persoonlijke verzorging, begeleiding, Wlz-behandeling en vervoer naar behandeling en/of begeleiding.

Het gaat om gebruik van Wlz-zorg in natura zoals dat geregistreerd wordt door Vektis, op basis van de goedgekeurde declaraties die Vektis ontvangt van de zorgkantoren.

Indeling en uitsplitsingen

Er worden gegevens gepubliceerd over gebruik. De jaarcijfers worden uitgesplitst naar zorginhoudelijke kenmerken zoals leveringsvorm zorg, zorgzwaartepakket en functie, demografische kenmerken en regionale kenmerken.Bij de kwartaalcijfers wordt alleen onderscheid gemaakt naar leveringsvorm zorg, zorgzwaartepakket en functie. Bij de kwartaalcijfers wordt alleen onderscheid gemaakt naar leveringsvorm zorg, zorgzwaartepakket en functie.

Bij leveringsvorm verblijf wordt het zorgzwaartepakket verder uitgesplitst naar verblijf met of zonder behandeling.

Doelpopulatie

Personen die in het verslagjaar of op de peildatum jaar en kwartaal Wlz-zorg in natura hebben gebruikt waarvoor een declaratie is geregistreerd. Voor de jaarcijfers betreft het gebruik Wlz-zorg met een Wlz-indicatie van het CIZ (Centrum indicatiestelling zorg). Bij de kwartaalcijfers wordt Wlz-zorggebruik zonder Wlz-indicatie ook meegenomen.

Hieronder vallen ook personen die Wlz-indiceerbaar zijn. Dit zijn personen met een AWBZ-indicatie voor zorg zonder verblijf, die vermoedelijk vanaf 2015 in aanmerking komen voor Wlz-zorg. Het gaat om personen met zorg met de volgende kenmerken:

  • Meer dan 18 dagdelen zorg per week.
  • Intensieve kindzorg bij meervoudig complexe beperking.
  • Minimaal 8 dagdelen behandeling groep (grondslag verstandelijke handicap).
  • Kortdurend verblijf.
  • Individuele zorg van 25 uur of meer per week (grondslag lichamelijke handicap).
  • Individueel verpleegkundig toezicht thuisbeademing.

Deze zogenaamde Wlz-indiceerbaren kunnen van 2015 tot 1 juli 2017 aanspraak blijven maken op de zorg die zij vóór 2015 kregen. Dit is het overgangsrecht.

Ook worden personen meegenomen die Wlz-zorg gebruiken dat onder partnerverblijf valt. De partner van een persoon die recht heeft op Wlz-zorg en in een instelling verblijft, heeft recht op verblijf in dezelfde instelling. De partner heeft dit recht om mee te verhuizen zonder dat hij zelf een Wlz-indicatie heeft.

Personen die zin gebruiken op basis van één van de subsidieregelingen (subsidieregeling eerstelijnsverblijf (ELV)’, ‘subsidieregeling algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL)’ en ‘subsidieregeling extramurale behandeling (EBH)’) worden buiten beschouwing gelaten. Declaraties voor mutatiedagen zijn in deze tabellen tevens buiten beschouwing gelaten.

Voor de jaarcijfers betreft het uitsluitend personen die gedurende het verslagjaar of op de peildatum jaar in de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP) staan ingeschreven. Bij publicatie van de voorlopige kwartaalcijfers zijn de BRP-gegevens nog niet beschikbaar en wordt er gepubliceerd over personen die op de peildatum of in de verslagperiode voorkomen in de registraties van Vektis zonder dat bekend is of zij op dat moment staan ingeschreven in de BRP. Bij publicatie van de nader voorlopige en definitieve kwartaalcijfers betreft het evenals voor jaarcijfers uitsluitend personen die gedurende de verslagperiode in de BRP staan ingeschreven.

Peildatum jaar is de 2e vrijdag van november. Peildatum kwartaal is de 2e vrijdag van februari, mei, augustus en november.

Statistische eenheid

Personen.

Aanvang onderzoek

Bij jaarcijfers 2015, het jaar dat de Wlz is ingevoerd en bij kwartaalcijfers 2020.

Frequentie

Een tabel verschijnt jaarlijks, een tweede tabel verschijnt elk kwartaal.

Publicatiestrategie

Voor de jaarcijfers wordt er gestreefd naar de zogenaamde 1-op-1 publicatienorm, waarbij de tijd tussen het einde van de verslagperiode en publicatie van de gegevens niet langer is dan de verslagperiode zelf. Dit betekent dat jaarcijfers uiterlijk 12 maanden na afloop van het jaar worden gepubliceerd. De cijfers over het meest recente verslagjaar worden als voorlopige cijfers gepubliceerd. Tegelijkertijd worden de voorlopige cijfers van het voorgaande jaar definitief.

Voor de kwartaalcijfers is de 1-op-1 publicatienorm niet haalbaar; in principe worden de voorlopige kwartaalcijfers uiterlijk 6 maanden na afloop van het kwartaal gepubliceerd. Uiterlijk 1 jaar na afloop van het kalenderjaar worden de cijfers nader voorlopig. Uiterlijk 2 jaar na afloop van het kalenderjaar worden de cijfers definitief.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

Registratiegegevens.

Waarnemingsmethode

Gegevens uit de registratie van Vektis worden elektronisch aan het CBS geleverd. De bestanden zijn op basis van het Burgerservicenummer nagenoeg volledig gekoppeld met de BRP.

Berichtgevers

De gegevens over het gebruik van Wlz-zorg in natura zijn afkomstig van Vektis. De gegevens betreffen alle door de zorgkantoren goedgekeurde en aan Vektis aangeleverde declaraties.

Steekproefomvang

Geen steekproef. De gegevens Vektis betreffen vanaf 2015 een integrale registratie van goedgekeurde declaraties van alle personen die zorg in natura hebben ontvangen waarvan de kosten ten laste van de Wlz komen.

Controle- en correctiemethoden

De gegevens van Vektis zijn door het CBS beoordeeld op volledigheid, plausibiliteit en consistentie. De bestanden zijn van jaar op jaar respectievelijk kwartaal op kwartaal vergeleken.

Zorg die aanvangt na de datum van overlijden is niet meegenomen. Bij een klein deel van de declaraties ontbreken volumegegevens in de aangeleverde declaraties; om hiervoor te corrigeren is de zorgomvang van deze records geschat op basis van de geregistreerde kosten.

Bij een klein deel van de data is sprake van overlap of samenloop van leveringsvormen of zorgzwaartepakketten die niet samen kunnen voorkomen; er is voor gekozen om deze niet aan te passen, omdat het de administratieve werkelijkheid betreft. Het kan hierdoor voorkomen dat het zorgvolume per persoon hoger is dan mogelijk.

Voor de indeling van de gedeclareerde Wlz-zorg in natura naar leveringsvorm, zorgzwaartepakket (verblijf of vpt) of functie (mpt) in deze tabel worden de declaraties voor de zorgzwaartepakketten en de mpt-functies gezien als ‘hoofdprestaties’.

Naast deze hoofdprestaties kunnen er ‘nevenprestaties’ worden gedeclareerd. Voor verblijf en vpt zijn dit onder andere extramurale Wlz-behandeling, dagbesteding, vervoer, toeslagen, opslagen, kapitaallasten en meerzorg. Voor mpt gaat het hier om onder andere vervoer van de cliënt naar dagbesteding en reiskosten van de zorgverlener. De kosten van deze prestaties worden in deze tabel aan de hoofdprestaties toegewezen waarvoor ze zijn gebruikt. Het volume van de nevenprestaties wordt niet meegenomen.

Prestaties die niet toegewezen konden worden of logischerwijs niet in te delen zijn in zzp’s of functie, worden opgenomen in de categorie ‘Overige prestaties’. Dit zijn bijvoorbeeld vervoerskosten waarbij geen gelijktijdig zorggebruik gedeclareerd is, of zorgprestaties vanuit experimenten (bijvoorbeeld ERAI) waarbij de zorgvorm niet bekend is. Partnerverblijf en crisisopvang zijn als aparte categorie opgenomen. Declaraties voor mutatiedagen zijn in deze tabellen niet meegenomen.

Bij de jaarcijfers zijn tevens personen verwijderd die in het verslagjaar of op de peildatum jaar niet ingeschreven staan in de BRP.

Weging

De gegevens worden niet gewogen of opgehoogd omdat er geen sprake is van steekproef gegevens.

Nauwkeurigheid

De nauwkeurigheid van de statistiek is in de eerste plaats afhankelijk van de nauwkeurigheid van de registraties. De registratie van gebruik van Wlz-zorg in natura die het CBS van Vektis ontvangt is integraal.

Naast de nauwkeurigheid van de registraties speelt ook de kwaliteit van de koppeling met de BRP een rol. De gegevens van Vektis worden met de BRP gekoppeld. Hierdoor is het mogelijk om uitspraken te doen over de demografische en socio-economische kenmerken van de personen met gebruik van zorg. Bovendien is hierdoor de koppeling tussen de bestanden van het CIZ en Vektisgegevens mogelijk. Personen die niet terug te vinden zijn in de BRP worden niet meegenomen in de jaarcijfers.

Doordat de voorlopige kwartaalcijfers sneller geleverd worden dan de jaarcijfers kan er niet gecontroleerd worden op inschrijving in de BRP. Hierdoor zijn de jaarcijfers en de nader voorlopige en definitieve kwartaalcijfers niet volledig vergelijkbaar met de voorlopige kwartaalcijfers.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

De statistiek begint voor de jaarcijfers met verslagjaar 2015, het jaar dat de Wlz is ingevoerd. De opzet van de statistiek vindt vanaf 2015 op vergelijkbare wijze plaats. De populatie die Wlz-zorg in natura ontvangt met verblijf komt grotendeels overeen met de populatie die tot 2014 zorg met verblijf ontving die gefinancierd werd uit de AWBZ.

De volgtijdelijke vergelijkbaarheid is afhankelijk van beleidskeuzes; zo is bijvoorbeeld de functie huishoudelijke verzorging pas vanaf 2017 toegestaan binnen de Wlz. In 2017 zijn ook de opslagen Waardigheid en Trots opgenomen in de data; deze opslagen zijn in 2016 ingevoerd, maar waren toen nog niet in de dataset van Vektis opgenomen. In de uitgavencijfers over 2015 -2017 ontbreken de kapitaallasten (oftewel de uitgaven voor vastgoed en inventaris) die niet op persoonsniveau worden gedeclareerd.

Voor het opnemen van de kapitaallasten in de tarieven is sprake van een ingroeitraject, waarbij kapitaallasten in 2015 voor 50 procent, in 2016 voor 70 procent, in 2017 voor 85 procent en vanaf 2018 voor 100 procent zijn meegenomen. Vanaf 2018 is sprake van zogenaamde integrale bekostiging waarbij via de tarieven van de zorgzwaartepakketten zowel de zorg als de kapitaallasten volledig bekostigd worden.

Het zorgzwaartepakket VV10 voor palliatief terminale zorg kan sinds 2018 door zorgaanbieders worden ingezet zonder indicatie van het CIZ bij de jaarcijfers. Deze wijziging verklaart de sterke toename in de registratie van het gebruik van dit zorgzwaartepakket in 2018.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

De cijfers worden pas gepubliceerd nadat deze zijn beoordeeld op plausibiliteit, en eventueel na correctie, voldoende plausibel zijn bevonden.

Om de plausibiliteit van de uitkomsten vast te stellen zijn de volgende controles uitgevoerd:

  • Tijdreeksanalyse: hoe zijn de ontwikkelingen in de tijd.
  • Kengetallenanalyse: wat is de verhouding tussen de variabelen, bijvoorbeeld is het totaal groter dan de afzonderlijke aantallen, is het totaal gelijk aan de som van mannen en vrouwen.
  • Vergelijking met data van CIZ, CAK en NZa.
  • Vergelijking met publicaties van CIZ en CAK.

Beoordeling van de kwaliteit is echter lastig omdat de werkelijkheid niet bekend is.