Onderzoeksbeschrijving Relatie indicatie en gebruik

Doel: Het samenstellen van cijfers over personen die op de peildatum een indicatie voor zorg ten laste van de Wet langdurige zorg (Wlz) hebben en hun Wlz-zorggebruik.

De cijfers over gebruik hebben betrekking op zorg in natura (zin) en zorg die betaald is vanuit een persoonsgebonden budget (pgb).

Wat behelst het onderzoek

Nadere toelichting

De indicatiecijfers hebben betrekking op indicaties die zijn afgegeven door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).

Voor zorg gefinancierd uit de Wlz bestaan verschillende leveringsvormen. Wlz-zorg kan aan personen als zorg in natura (zin) worden geleverd of bekostigd worden uit een persoonsgebonden budget (pgb).

Onder Wlz-zin valt zorg met verblijf, waarbij personen Wlz-zorg ontvangen in een instelling. Daarnaast valt onder zin ook het volledige pakket thuis (vpt) en het modulair pakket thuis (mpt). Bij het vpt krijgen personen thuis de Wlz-zorg en dienstverlening die ze anders in een instelling zouden krijgen. Bij het mpt kunnen personen kiezen om bepaalde delen (modules) van het zorgpakket als zorg in natura thuis geleverd te krijgen. Met een Wlz-pgb kan Wlz-zorg worden ingekocht middels een ‘trekkingsrechtensysteem’. Dit betekent dat de Wlz-pgb’s naar de Sociale verzekeringsbank (SVB) worden overgemaakt en dat de budgethouder vervolgens het recht heeft om de SVB betalingen te laten verrichten aan zorgverleners.

Het gaat in dit onderzoek om gebruik van Wlz-zorg in natura zoals dat geregistreerd wordt door Vektis, op basis van de goedgekeurde declaraties die Vektis ontvangt van de zorgkantoren. Daarnaast gaat het om gebruik van Wlz-zorg gefinancierd vanuit pgb’s zoals dat geregistreerd wordt door de SVB, op basis van de door de SVB goedgekeurde declaraties vanuit de pgb’s.

Indeling en uitsplitsingen

Er worden gegevens gepubliceerd over de relatie tussen indicatie en gebruik. De cijfers worden uitgesplitst naar zorginhoudelijke kenmerken: leveringsvorm zorg en het zorgzwaartepakket (zzp) en de grondslag volgens de indicatie van het CIZ.

Doelpopulatie

Personen die op de peildatum een geldige indicatie voor Wlz-zorg hebben gekregen, inclusief jongeren tot 18 jaar. Hieronder vallen ook personen die Wlz-indiceerbaar zijn en personen die Wlz-zorg gebruiken dat onder partnerverblijf valt.

Personen die zin gebruiken op basis van één van de subsidieregelingen (subsidieregeling eerstelijnsverblijf (ELV)’, ‘subsidieregeling algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL)’ en ‘subsidieregeling extramurale behandeling (EBH)’) worden buiten beschouwing gelaten. Declaraties voor mutatiedagen zijn in deze tabel tevens buiten beschouwing gelaten.

Het betreft het uitsluitend personen die op de peildatum in de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP) staan ingeschreven.

Peildatum jaar is de 2e vrijdag van november.

Statistische eenheid

Personen.

Aanvang onderzoek

2015, het jaar dat de Wlz is ingevoerd.

Frequentie

De tabellen verschijnen jaarlijks.

Publicatiestrategie

Er wordt gestreefd naar de zogenaamde 1-op-1 publicatienorm, waarbij de tijd tussen het einde van de verslagperiode en publicatie van de gegevens niet langer is dan de verslagperiode zelf. Dit betekent dat jaarcijfers uiterlijk 12 maanden na afloop van het jaar worden gepubliceerd. De cijfers over het meest recente verslagjaar worden als voorlopige cijfers gepubliceerd. Tegelijkertijd worden de voorlopige cijfers van het voorgaande jaar definitief.

Vanwege de invoering van de Hervorming Langdurige Zorg op 1 januari 2015 en de bijkomende wijzigingen in de zorgadministraties valt de publicatie van gegevens over 2015, 2016 en 2017 samen. Het betreft hier voorlopige cijfers die bij publicatie van de cijfers over 2018 definitief worden. Bovenstaande is een eenmalige afwijking ten opzichte van de publicatiestrategie.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

Registratiegegevens.

Waarnemingsmethode

Gegevens uit de registraties van het CIZ, Vektis en SVB worden elektronisch aan het CBS geleverd. De bestanden zijn op basis van het Burgerservicenummer nagenoeg volledig gekoppeld met de BRP.

In deze tabel wordt enkel zorggebruik naar aanleiding van een indicatie meegenomen. Op deze manier kan een beeld gevormd worden van het aantal personen dat daadwerkelijk zorg gebruikt als gevolg van de gestelde indicatie. De cijfers worden uitgesplitst naar indicatie grondslag volgens het CIZ, leveringsvorm zorg en zzp volgens het CIZ. In deze tabel wordt de afkorting zzp gebruikt voor zowel zorgzwaartepakket als zorgprofiel.

Zowel de grondslag als de zzp van de indicatie wordt bepaald op aanvangsdatum van de declaratie. Declaraties kunnen doorlopen als de indicatie is aangepast. Personen kunnen op peildatum wegens een administratieve overlap gebruik maken van verschillende zzp's en in meerdere zzp-categorieën terechtkomen. Hierdoor kan de som van de detailgegevens afwijken van het totaal.

Als een persoon op peildatum op een moment gelijktijdig gebruik maakt van zowel zin als een pgb valt hij in de categorie 'combinatie zin/pgb', en komt hij niet in de uitsluitende categorieën terug. Indien een persoon wel een indicatie voor Wlz-zorg heeft ontvangen, maar geen gebruik maakt van zorg die vanuit de Wlz wordt gefinancierd valt deze persoon in de categorie 'Geen Wlz-zorg'.

Bij de Wlz-pgb’s worden alleen budgetten meegenomen waaruit ook daadwerkelijk declaraties hebben plaatsgevonden. Gebruik van zorg vanuit een pgb wordt in deze tabel gezien als het hebben van een geldig budget waaruit declaraties hebben plaatsgevonden. Hierbij wordt op peildatum niet gekeken naar de start- en einddatum van de declaratie, maar naar de geldigheid van het budget. Ook voor de bepaling van de samenloop van zin en pgb is gekeken naar de start- en einddatum van het budget.

Hiervoor is gekozen, om te voorkomen dat personen in de categorieën uitsluitend zin en uitsluitend pgb worden ingedeeld als zin en pgb elkaar gedurende de tijd afwisselen (bijvoorbeeld zin logeeropvang in het weekend en door de week zorg vanuit een pgb). Onterechte (administratieve) overlap tussen pgb en zin kan voorkomen, veroorzaakt door budgetten die doorlopen terwijl de persoon in een instelling is opgenomen.

Berichtgevers

De gegevens over indicaties voor Wlz-gefinancierde zorg zijn afkomstig van het CIZ. Het CIZ stelt in een indicatiebesluit vast voor welke zorg iemand in aanmerking komt, voor hoeveel zorg en hoelang deze zorg geleverd moet worden. De gegevens over het gebruik van Wlz-zorg in natura zijn afkomstig van Vektis. De gegevens betreffen alle door de zorgkantoren goedgekeurde en aan Vektis aangeleverde declaraties.

De SVB levert het CBS een dataset die is samengesteld vanuit de trekkingsrechten registratie, met ten laste van Wlz-gefinancierde pgb’s gedeclareerde en goedgekeurde betalingen. De declaraties worden door de budgethouders bij de SVB ingediend.

Steekproefomvang

Geen steekproef. Er wordt gebruik gemaakt van integrale registraties.

Controle- en correctiemethoden

De gegevens van het CIZ, Vektis en SVB zijn door het CBS beoordeeld op volledigheid, plausibiliteit en consistentie. De bestanden zijn van jaar op jaar vergeleken. Zorg die aanvangt na de datum van overlijden is niet meegenomen. Bij de cijfers zijn tevens personen verwijderd die op de peildatum niet ingeschreven staan in de BRP.

Voor de indeling van de gedeclareerde Wlz-zorg in natura naar leveringsvorm worden de declaraties voor de zorgzwaartepakketten (verblijf of vpt) en de mpt-zorgvormen gezien als ‘hoofdprestaties’. Naast deze hoofdprestaties kunnen er ‘nevenprestaties’ worden gedeclareerd. Voor verblijf en vpt zijn dit onder andere extramurale Wlz-behandeling, dagbesteding, vervoer, toeslagen, opslagen, kapitaallasten en meerzorg. Voor mpt gaat het hier om onder andere vervoer van de cliënt naar dagbesteding en reiskosten van de zorgverlener.

De nevenprestaties krijgen de leveringsvorm toegewezen van de hoofprestatie waarvoor ze zijn gebruikt. Prestaties die niet toegewezen konden worden aan een hoofdprestatie, worden opgenomen in de categorie ‘Zin leveringsvorm onbekend’. Dit zijn bijvoorbeeld vervoerskosten waarbij geen gelijktijdig zorggebruik gedeclareerd is. Declaraties voor mutatiedagen zijn in deze tabel niet meegenomen.

Weging

Niet van toepassing omdat er geen sprake is van steekproefgegevens.

Nauwkeurigheid

De nauwkeurigheid van de statistiek is in de eerste plaats afhankelijk van de nauwkeurigheid van de registraties. Omdat er voor de budgethouders en de zorgverleners een sterke financiële prikkel is om de declaraties tijdig en correct in te dienen, is de verwachting dat dit een betrouwbare dataset oplevert.

Gezien 2015 het aanvangsjaar was van de administraties binnen de nieuwe wettelijke kaders, is er dit jaar mogelijk sprake van een geringere nauwkeurigheid dan in de volgende jaren.

Daarnaast speelt ook de kwaliteit van de koppeling met de BRP een rol. De gegevens van het CIZ, Vektis en de SVB worden met de BRP gekoppeld. Hierdoor is het mogelijk om uitspraken te doen over de demografische kenmerken van de personen met een indicatie of gebruik. Bovendien is hierdoor de koppeling tussen de bestanden van de drie leveranciers mogelijk. Personen die niet terug te vinden zijn in de BRP worden niet meegenomen in de cijfers.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

De opzet van de statistiek vindt vanaf 2015 op vergelijkbare wijze plaats.

De volgtijdelijke vergelijkbaarheid is, naast van de kwaliteit van de registraties en de opzet van het onderzoek, afhankelijk van beleidskeuzes.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

De cijfers worden pas gepubliceerd nadat deze zijn beoordeeld op plausibiliteit, en eventueel na correctie, voldoende plausibel zijn bevonden.

Om de plausibiliteit van de uitkomsten vast te stellen zijn de volgende controles uitgevoerd:

  • Tijdreeksanalyse: hoe zijn de ontwikkelingen in de tijd.
  • Kengetallenanalyse: wat is de verhouding tussen de variabelen, bijvoorbeeld is het totaal groter dan de afzonderlijke aantallen, is het totaal gelijk aan de sommatie over grondslag, zzp en leveringsvorm.
  • Vergelijking met publicaties van CIZ, Vektis, CAK en NZa.

Beoordeling van de kwaliteit is echter lastig omdat de werkelijkheid niet bekend is.